Biologisch Ritme
Ons natuurlijke dag- en nachtritme (denk aan lichaamstemperatuur, spijsvertering, slaap/ waak tijden) wordt bepaald door een aangeboren interne klok, de circadiane klok.
Circa is Latijn voor 'ongeveer' en dies voor 'dag'. Het woord geeft al aan dat de klok niet precies in 24 uur rond loopt; bij sommigen loopt de klok wat sneller, bij anderen wat trager.
Daarom moet deze regelmatig worden gesynchroniseerd met de buitenwereld aan de hand van bepaalde signalen, de 'Zeitgebers' oftewel tijdgevers.
Tijdgevers
De belangrijkste Zeitgeber voor de mens en de meeste diersoorten is het zonlicht en dan met name de mate van lichtintensiteit bij dageraad. Hoe verder weg van de evenaar men leeft, hoe meer variatie in daglengte men ervaart gedurende het jaar en hoe ingewikkelder het synchroniseren gaat.
Verder heeft de moderne wereld steeds meer obstakels voor het correct synchroniseren van de interne klok: zwakke Zeitgebers (veel binnen werken), tijdszoneoverschrijdend reizen (jetlag) en ploegendiensten. Wel zijn sommige individuen flexibeler dan anderen in het omgaan met zulke veranderingen van de omgeving.
Chronotypes
Het individuele dagritme heet chronotype (chronos is Grieks voor 'tijd'), is aangeboren en kan niet worden veranderd. Het chronotype hangt van veel persoonlijke factoren af waaronder de lengte van de interne klok. Deze duurt bij de mens gemiddeld 24 uur en 11 minuten.
Er zijn ook mensen met een snellere interne klok. Zij vinden de dag eigenlijk net iets te lang duren en zijn daarom eerder 'op' en klaar om te gaan slapen. Dit zijn de echte ochtendmensen onder ons.
De zeer vroege en vroege vogels beslaan gezamenlijk ongeveer 15% van de volwassen bevolking.
Een meerderheid van de volwassenen heeft echter een klok die trager loopt en krijgt daardoor dagelijks last van een soort 'mini jetlag'.
Het lichaam blijft 's ochtends iets langer in slaapstand (o.a. te herkennen aan een lage lichaamstemperatuur) waardoor het meer moeite heeft met opstaan.
De echte avondmensen en nachtuilen onder ons beslaan 25% van de volwassen bevolking
De resterende 'middenmoters' zijn verdeeld tussen deze extremen en worden in het Engels ook wel 'robins' (roodborsten) genoemd naast de vroege vogels of 'larks' (leeuwerikken) en de nachtuilen of 'night owls'.
In het Nederlands (Vlaams) spreekt men van hanen en nachtuilen, wellicht is mus een goede naam voor de daglieden?
Mus, Roodborst of een beter idee? Laat van je horen op het Forum.
Wat voor vogel ben jij? Zoek het uit via B-Testen en onderzoek.
Leeftijdsverschillen
Tot zo ver de volwassenen. Interessant genoeg is leeftijd ook van invloed op het dagritme. Het lijkt erop dat kinderen onder de 12 overwegend ochtendmensen zijn (menig ouder kan daar een boekje over open doen), hoewel ook daar uitzonderingen bestaan.
Tieners en adolescenten (12-21 jaar oud) blijken vrijwel allemaal tijdelijk avondmensen te worden als gevolg van ontwikkelingen in hun hersenen en biologische klok. Dit slaat weer om rond de leeftijd van 20 jaar, waarna zij terugkeren naar hun eigen aangeboren dagritme.
Tot die tijd hebben ze dus vrijwel allemaal grote moeite om 's ochtends op te staan en kampen zij massaal met grote slaaptekorten en een verminderd leervermogen. Zie ook B-School.
Man/vrouw verschillen
Daarnaast zijn er ook sekseverschillen: vrouwen keren terug naar het eigen ritme rond de 19,5 jaar en mannen rond de 21 jaar (samengenomen gemiddeld rond de 20 jaar).
Eenmaal volwassen zijn mannen gemiddeld vaker een avondmens dan vrouwen tot de leeftijd van 50 jaar; daarna verdwijnt dit verschil.
Vanaf de 60 jaar worden zowel mannen als vrouwen geleidelijk aan steeds meer ochtendmens, gemiddeld zelfs vroegere types dan ze waren als kinderen!